Skelet en spieren
Als paardenliefhebber hoef je niet alle spieren en botten bij naam te kennen. Toch zijn er een aantal belangrijke botten en spieren en die ga ik hier verder uit lichten.

Weetje
Het skelet van een paard bestaat uit zo'n 210 botten waarvan er 37 in de schedel zitten, inclusief drie gehoorbeentjes in ieder oor.
De ruggengraat bestaat uit 54 wervels. De eerste 2 zijn de atlas en de draaier, deze zorgen er voor dat het hoofd kan draaien.
Een paard heeft in het totaal 36 ribben, maar er zijn rassen die 34 ribben hebben (bijvoorbeeld Arabieren).
In een voorbeen of een achterbeen bevinden zich in het totaal zo’n 40 verschillende botten.

 

Bij een paard rust van nature 3/5 van zijn gewicht op de voorhand. De voorbenen zijn als het ware een aantal botten recht op elkaar gestapeld en hebben eigenlijk alleen
veerkracht onderin de kogel. De achterbenen van het paard bestaan uit sterke botten die als een harmonica kunnen veren. Gesteund door de sterke spieren, kunnen de
achterbenen tot dragen worden gebracht en gewicht van de voorhand overnemen.

Weetje
Een paard kan staand slapen, ze zetten dan de gewrichten van hun ledematen op slot.Dat is erg handig. Ze zijn direct gereed om te vluchten.
Dus de voorbenen zijn vooral steunend en de achterbenen vooral dragend. Dat is belangrijk om te weten als je gaat paardrijden. Het is de reden waarom we tijdens het
rijden graag meer gewicht op de achterhand hebben. En het is waarom we willen dat het paard van achter naar voor wordt gereden. De achterhand is immers de motor
van het paard.
Het paard kan zijn achterbenen buigen doordat in zijn achterhand 7 gewrichten zitten die als een soort harmonica samenwerken. Hierdoor is het paard in staat om heel
snel te kunnen vluchten. En het maakt hem zo goed in het springen.

Weetje
Meer dan de helft van de paardenmassa bestaat uit spieren en pezen. Het overgrote deel hiervan geeft de stevigheid van het skelet en zorgt voor de beweging.

Spieren

Het spierstelsel van het paard heeft verschillende functies. Het houdt het gehele skelet van het paard bij elkaar, het zorgt ervoor dat een paard zich kan
bewegen en dient bovendien als warmtebron. De spieren halen hun voeding uit koolhydraten en vetten.
Spieren werken in paren. (Antagonisten) Voor elke beweging moet een spier samentrekken, terwijl de tegenovergestelde spier moet ontspannen.
Om je elleboog te buigen moet de biceps samentrekken en de triceps ontspannen. Een spier kan altijd samentrekken, het probleem zit in het ontspannen.

 

Zoals elk mens van nature links -of rechtshandig is, is ook elk paard dat. Het paard heeft zogenaamd een moeilijke en makkelijke kant.

	Hier zie je een links gebogen paard. Deze heeft van nature aan de rechterkant lange spieren en aan de linkerkant korte spieren. De rode lijn geeft de korte spieren aan, deze zijn erg stijf en moeten zich lang kunnen gaan maken. De groene lijn geeft de lange spieren, deze zijn vaak erg slap en kunnen zich moeilijk aanspannen en korter worden.
	Hier zie je een rechtsgebogen paard. Deze heeft van nature aan de linkerkant lange spieren en aan de rechterkant korte spieren. Voor deze geld hetzelfde als voor het links gebogen paard. De rode lijn geeft de korte en stijve spieren aan en de groene lijn de lange en slappe spieren. De lange spieren moeten leren zich aan te spannen en korter te worden en de korte spieren moeten leren zich op te rekken.
	Met een rechtsgebogen paard zal linksom (meestal) moeilijker gaan. De korte, stijve spieren van het paard komen aan de buitenkant en de lange, slappe spieren aan de binnenkant.
	Hier zie je een paard dat correct buigt op de volte. De binnenspieren zijn kort en aangespannen en de buitenspieren maken zich lang. Op deze wijze voelt het voor de ruiter alsof het paard om het binnenbeen heen buigt. Doordat het paard de binnenspieren kort maakt, draagt hij het ruitergewicht met zijn buikspieren. Doet hij dit niet dan zal hij de ruiter met zijn rugspieren gaan dragen, wat op den duur erg pijnlijk en schadelijk voor het paard is.
	Het doel van het rechtrichten is om de spieren aan beide kanten even sterk te maken. De spieren moeten zich aan beide kanten evenveel kunnen oprekken als kunnen aanspannen. De spieren worden soepel en sterk, zodat het gemakkelijk naar beide kanten kan buigen en het paard een rechte lijn kan lopen, zonder naar een kant te 'trekken'.

Weetje
Een paard wordt scheef geboren. Dat heeft te maken hoe het veulen in de buik groeit. De meeste veulens liggen links gebogen

Weetje
Als ruiter zit je op de rug van een paard en daarom moet je de buikspieren van een paard trainen. En niet de rugspieren. Als jij je buik aanspant dan word je rug als vanzelf bol en zo kan hij je
makkelijker dragen.

Het hart.
Het hart is een holle spier die feitelijk als een grote pomp werkt. Het hart zorgt ervoor dat het bloed door het lichaam wordt gepompt. Het rondpompen van het bloed gebeurt normaal gesproken met zo’n 30 tot 50 hartslagen per minuut (normaalwaarde). Hiermee pompt het hart 45 liter bloed per minuut rond. Als het paard zich echter veel inspant kan het aantal slagen per minuut oplopen tot 210 tot 280 slagen per minuut, de maximale hartfrequentie. Daarmee pompt het hart dan zo’n 240 liter bloed per minuut rond, dit terwijl een paard ‘slechts’ 40 liter bloed bezit. In vergelijking met de omvang van het lichaam is het paardenhart groot. Het voordeel daarvan is dat paarden hard kunnen lopen. Hoe groter het hart, hoe sneller het paard kan lopen. Een hart van een normaal paard weegt zo’n 4 kilogram. Maar er zijn renpaarden geweest met een hart van wel 6,5 kg